408
9 APRIL 1924.
presentiegeld nog lager dan f 5.te stellen. Spr. heeft
echter helaas geen hoop meer op avondvergaderingen. Wel
is hij ook thans voor een verlaging van het presentiegeld
tot f 6.-.
De heer COHEN kan zich volkomen vereenigen met de
woorden van den heer Bogmans. Ook Spr. heeft twee
jaren geleden bij de begrooting aangedrongen op avondver
gaderingen, teneinde het publiek meer in de gelegenheid te
stellen, de vergaderingen bij te wonen. Men moet de be
langstelling van het publiek toch op prijs stellen. Spr. is
ook voor verlaging der presentiegelden, mits de vergaderin
gen 's avonds gehouden worden.
De heer VAN LUIJTELAAR kan zich voor zoover
hemzelf betreft zonder eenige reserve vereenigen met het
voorstel van de heeren Van Sassevan Ysselt, Zijlmans
en Kor te weg. Er zijn echter leden van den Raad, die
door dit voorstel financieel nadeel zullen lijden. Indien
echter van elke drie vergaderingen er één 's avonds gehouden
werd, dan zouden bedoelde leden geen financieel nadeel van
dit voorstel ondervinden.
Het is den heer KLUFT onverschillig, tot welke conclusie
de Raad in deze komt. Het Bredasche publiek weet voldoende,
dat een presentiegeld van f 7.50 werkelijk niet te veel is.
Er zijn echter leden, die schade zullen ondervinden door dit
voorstel. Bovendien moet men hierbij niet vergeten, dat
geen vergoeding wordt verleend voor de talrijke commissie
vergaderingen. Spr. bijv. maakt deel uit van vijf commissies.
De loontrekkende leden van den Raad zullen door de com
missievergaderingen toch reeds financieel nadeel lijden. Feitelijk
behoort men dus ook deze vergaderingen wel in het oog
te houden bij de beslissing over het presentiegeld.
De heer ZIJLMANS verklaart, dat de voorstellers zich