9 APRIL 1924. 413 De heer HORNIX wijst er op, dat de Raad met 19 tegen 1 stem zich heeft verklaard tegen het voorstel tot verlaging der salarissen en loonen van ambtenaren en werk lieden. Spr. vindt het "zeer vreemd, dat er op het oogenblik zooveel stemmen opgaan voor verlaging van de wethouders salarissen. Spr. is van meening, dat dit onderwerp behandeld dient te worden bij algemeene herziening van de salaris regeling. Spr. doet derhalve een voorstel in dezen geest. De heer ZIJLMANS merkt op, dat de wethouders geen ambtenaren zijn. Het gaat dus ook niet aan, een voorstel tot verlaging van hun bezoldiging te behandelen tegelijk met een algemeene herziening van de salarissen der ambtenaren. De heer HAALMAN heeft reeds de gronden uiteengezet, waarom het voorstel tot verlaging der salarissen van de wethouders thans niet behandeld dient te worden. Spr. sluit zich in deze aan bij den heer Cerutti. Wanneer het wet houdersambt naar behooren wordt vervuld, is z. i. een be zoldiging van f 3000.niet te hoog. De heer COHEN verklaart, dat dit onderwerp reeds in het afdeelingsonderzoek ter sprake is gebracht. Spr. heeft zich daarbij direct op het standpunt geplaatst, dat een salaris van f 3000.niet te veel is voor een wethouder, die zijn functie goed vervult. Men dient hierbij niet te vergeten, dat het werk van de wethouders steeds toeneemt door de vele nieuwe wetten, waarmede ook zij te maken hebben. Spr. kan zich derhalve niet vereenigen met het voorstel tot verlaging der wethouderssalarissen. De VOORZITTER brengt thans in stemming het vol doende ondersteunde voorstel van den heer Hornix om het voorstel van de heeren Zijlmans, Van Sasse van Ysselt en Kortewegtot verlaging der wethouderssalarissen te doen behandelen bij de algemeene herziening der salarissen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 413