9 APRIL 1924. 423 het corps dan ook voor een deel hier aan toe, dat men weet, dat men iemand als hoofd heeft, die open de zaken behandelt. De heer SCHRAUWEN vraagt, of de nieuwe Commissaris direct de maximum-jaarwedde zal ontvangen. De VOORZITTER zegt, dat zulks in het geheel niet vaststaat. De heer HORNIX vestigt er de aandacht op, dat de heer Appelboom en Spr. een voorstel hebben ingediend om het politie-corps te verminderen met één adjunct-inspecteur en veertien agenten tweede klasse. Dit zou voor dit jaar een besparing geven van f 13.000.en voor volgende jaren van f27.000.—. De nieuwe Commissaris moet maar voor het feit gesteld worden, dat hij slechts over 50 agenten te beschikken heeft. De heer APPELBOOM heeft reeds in den breede aan getoond, dat er veel op de politie kan bezuinigd worden door een andere organisatie van den dienst. Nu is er gezegd, dat men het aan den nieuwen Commissaris dient over te laten met hoeveel personeel minder volstaan kan worden. Het is echter eigenaardig, dat, wanneer men een hoofd ambtenaar vraagt, hoeveel personeel er voor de bewaking noodig is, het zeer gemakkelijk gebeurt, dat hij het getal zoo hoog mogelijk opvoert. Wil men bezuinigen, dan moet men zelf het aantal van het personeel vaststellen en de Commissaris moet de regeling van den dienst zoo maken, dat hij met dit aantal toekomt. Bij vergelijking met de politie in andere gemeenten, meent Spr., dat hier het personeel zeer zeker verminderd kan worden. De organisatie van den dienst dient veranderd te worden. Het komt hier ter plaatse her haaldelijk voor, dat agenten dezelfde punten passeeren. Spr. meent, dat de stad zeer goed in zeven rayons is te verdeelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 423