9 APRIL 1924. 429 39 a 40 agenten voor den regelmatigen ploegendienst op straat, in posthuizen en hoofdbureau. Aangezien het drie-ploegenstelsel hier bestaat is voor iedere ploeg dus be schikbaar 13 agenten. De ploegen loopen echter niet voort durend, daar de verschillende posthuizen en het hoofdbureau toch ook bezet dienen te zijn. Rekent men hiervoor een 3 a 4 agenten, dan blijven voor de surveillance in de 10 wijken in totaal 10 agenten over. De heer Appelboom is van meening, dat men wel twee wijken tot één vereenigen kan. Voor sommige wijken wil Spr. niet ontkennen, dat ze niet te groot zijn, doch wanneer het aantal agenten tot 60 zal zijn gedaald, dan zal het zeer moeilijk blijken, om den dienst op denzelfden voet te kunnen voortzetten. Wanneer één keer per uur een agent langs iemands huis komt, kan dit toch niet te veel worden genoemd. Spr. is dan ook van oordeel, dat het aantal agenten werkelijk niet te groot is. Spr. verklaart echter niet afwijzend te staan tegenover nieuwe lichten, die nieuwe denkbeelden naar voren brengen, doch anderzijds dient men zijn houding in deze te vertrouwen. Ook Spr. zal gaarne zijn medewerking aan verdere bezui nigingen geven, indien deze mogelijk blijken, doch thans valt hierover wegens de commissarisvacature moeilijk een eindoordeel te vellen. In de tweede plaats dient niet te worden vergeten, dat men zich thans reeds in de maand April bevindt, zoodat van de begrootingscijfers dus alreeds een gedeelte is uitgegeven. Mogelijk heeft de heer Appel boom hiermede geen rekening gehouden bij de door hem gegeven cijfers van bezuiniging, welke hij van zijn voor stellen verwacht. Voorts wil Spr. nog eenige verklaring geven over de quaestie van het onbezet zijn van wijken. De heer Appelboom heeft in zijn studies vermeld, dat het politietoezicht in de verschillende wijken niet steeds het zelfde is. Er zijn echter tijden, dat er inbraken geconstateerd worden. Wil men in zoo'n geval bepaalde buurten speciaal doen bewaken, dan is het natuurlijk gevolg van het beperkt aantal agenten, dat sommige wijken gedurende dien tijd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 429