9 APRIL 1924. 435 aangelegenheid zeggingsschap. In ieder geval wenscht Spr., voordat hij op dat voorstel zou ingaan, de zekerheid, dat hij met het overblijvende politiepersoneel den Spr. opgelegden plicht naar behooren kan vervullen. De Raad heeft overigens kunnen hooren en kunnen zien, dat Spr. getoond heeft ook een open oog te hebben voor mogelijke bezuinigingen in de toekomst. Spr. wil dit voorstel echter eerst ter dege onderzoeken; of is het soms een nadere beziening niet waard Overigens verwondert het Spr., waarom ten aanzien van andere diensten niet eveneens voorstellen zijn gedaan om zoo zonder meer maar tot schrapping van belangrijke posten over te gaan. Waarom moet dit alleen bij de politie gebeuren? Ten opzichte van andere diensten draagt de Raad bovendien gemakkelijker de verantwoordelijkheid. Spr. verwacht, dat de heer Appelboom toch wel niet zal eischen, dat zijn voorstel, staande deze vergadering, wordt afgehandeld. Wil de heer Appelboom zijn voorstel toch in stemming doen brengen, dan heeft Spr. daarin te berusten. Spr. verklaart echter, bij eventueele aanneming van het voorstel naderhand wel met een suppletoire begrooting te zullen moeten komen. Wat de motie-H a a 1 m a n betreft, wenscht Spr. op te merken, dat hij reeds eerder betoogd heeft, dat de regeling van den dienst bij een 56-urige werkweek niet van een zoodanigen aard is, dat er verandering in moet komen. De heer Haaiman zal het dan ook zeker wel bij zijn goede bedoeling willen laten en zich dit nederlaagje getroosten. De heer Cerutti heeft op surveillance per rijwiel aan gedrongen. Een dergelijke bewaking kan dienstig zijn, in buitenwijken, die Breda niet heeft, doch in de stad zelve is dit geenszins het geval. Bovendien zou het nog de vraag zijn, of hierdoor de kosten zouden verminderen. Men moet hierbij namelijk wel in het oog houden, dat men voor surveillance per rijwiel in de stad twee agenten noodig heeft. Immers, wanneer een overtreding wordt geconstateerd, dient de eene agent voor de fiets van zijn collega te waken, wil deze niet de kans loopen, dat een handige overtreder zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 435