9 APRIL 1924. 439 wenschen. Daar er echter sindsdien niets in dezen toestand is veranderd, vraagt Spr. waarom de Burgemeester zich aan die toezegging niet gehouden heeft. De heer KLUFT zegt, dat tegenover het door den heer Cohen naar voren gebrachte staat, dat de firma van Hal de leveranties voor de politie uit andere steden hier ter plaatse laat maken. De VOORZITTER zegt, dat het College in deze den meest wenschelijken weg heeft gevolgd. Voor een afdoend antwoord aan den heer Cohen zou Spr. echter eerst de gewisselde stukken nader moeten bezien. De post wordt daarop ongewijzigd goedgekeurd. Volgnummer 76. Kosten van de burgerwacht. De heer HAALMAN vraagt met het oog op het feit, dat in verschillende andere gemeenten o. ate 's Gravenhage, Maastricht, enz. de burgerwacht is afgeschaft, stemming voor dezen post. De VOORZITTER antwoordt, dat de quaestie van het al dan niet handhaven van de burgerwacht ernstig onder de oogen is gezien door het College. Er is te dezer zake overleg gepleegd met het bestuur der burgerwacht. Aangezien de burgerwacht hier echter eenmaal bestaat en inderdaad een instituut blijkt, waarin men vertrouwen kan hebben, achten Burgemeester en Wethouders thans nog niet den tijd gekomen om tot opheffing over te gaan. Een vergelijking met een stad als 's Gravenhage kan geen juist inzicht geven, daar de toestanden aldaar heel anders zijn dan hier. De heer HAALMAN wil, bij den algemeenen wensch tot bezuinigen, toch wijzen op dezen post, dien Spr. niet noodig acht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 439