11 APRIL 1924, 447 Mevrouw NEVE-REINTJES wilde dezelfde vraag stellen als de heer Zijl mans. Spr. is van andere zijde verzekerd, dat de voor het verkrijgen van subsidie vereischte stukken door de Vereeniging „het Groene Kruis" wèl degelijk op het Stadhuis zijn gebracht. Spr. doet vervolgens voorlezing van een gedeelte van het jaarverslag dier vereeniging en dient ten slotte de volgende motie in: „De Raad der gemeente Breda, overtuigd van het vele „en goede werk verricht door de vereenigingen ter bestrijding „van de tuberculose hier ter stede, besluit alsnog de subsidie, „in vroegere jaren aan deze vereenigingen verleend, toe te „staan en gaat over tot de orde van den dag." De heer BOGMANS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Het Antwoord op het Centraal Rapport omtrent den subsidiepost voor tuberculosebestrijding kan mij niet bevre digen. Dat voor het uittrekken van een subsidiepost voor de bestrijding der tuberculose nog geen aanleiding werd ge vonden, komt mij al heel vreemd voor wanneer het ant woord had geluid, dat hieraan tot heden niet veel aandacht was geschonken, dan had ik zulks juist gevonden. Het wordt dan volgens mijne meening ook hoog tijd, dat wij er nu ten minste een begin mee maken met er eens wat meer aandacht aan te gaan schenken. Het ligt thans niet in mijne bedoeling om hierover een breedvoerige beschou wing te houden of breedvoerig uit te wijden over het groote sterftecijfer van tuberculoselijders dit is genoegzaam bekend. Wij allen weten, dat het aantal tuberculoselijders ook in onze gemeente zeer groot is en dat ook hier te Breda jaar lijks vele slachtoffers vallen aan deze gevreesde ziekte. Ik vraag U dan ook. Mijnheer de Voorzitter, en ook U allen, Mijne Heeren, wordt het geen tijd om een subsidiepost uit te trekken Zijn er wel vereenigingen, die een nog edeler,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 447