11 APRIL 1924. 449 op het Stadhuis heeft afgegeven, en vraagt, of er geen mogelijkheid bestaat om die subsidie alsnog toe te kennen. Het bestuur der Vereeniging verkeerde in de meening, dat de subsidie een doorloopende was. De VOORZITTER zegt, dat hij kan antwoorden met ook een passage uit het jaarverslag der Vereeniging „het Groene Kruis" voor te lezen, een passage, welke door mevrouw Neve echter niet is aangehaald, n. 1. deze: „Aan subsidies „ontvingen wij van het Rijk f 3732.en van de Provinciale „Noord-Brabantsche Vereeniging tot bestrijding der tuber culose f 200.Door een misverstand werd de subsidie „der gemeente Breda dit jaar niet uitgekeerd." Aan dit „mis verstand" was de gemeente totaal onschuldig. Spr. begrijpt dan ook niet, dat men nu hiermede aankomt. Het zit hem niet in het bezorgen van het jaarverslag. Ondanks het feit, dat reeds bij de behandeling van de vorige begrooting de Vereeniging daarop is gewezen, is men aan die zijde het geheele jaar zwijgzaam gebleven. De subsidie kan echter toegekend worden, mits men den juisten weg bewandelt. Den heer Bogmans antwoordt Spr., dat hij met de ver schillende vereenigingen, welke zich de tuberculose-bestrijding ten doel hebben gesteld, niet bekend is. Spr. is volstrekt niet tegen tuberculose-bestrijding, doch het steunen daarvan in het algemeen vindt Spr. meer een zaak van nationaal karakter; hij acht het den juisten weg de verschillende ver zoeken afzonderlijk onder de oogen te zien. De heer ZIJLMANS merkt op, dat de betrokken ver eenigingen nota kunnen nemen van hetgeen hier over deze aangelegenheid gezegd is. Spr. acht deze besprekingen uit dien hoofde vruchtbaar. De heer BOGMANS vindt, dat men hier voor een zelfde geval staat als bij de drankbestrijding. Spr. heeft hierbij organisaties op het oog als „Herwonnen Levenskracht."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 449