450
11 APRIL 1924.
De heer HAALMAN wijst er op, dat aan „Herwonnen
Levenskracht" niet dan onder bijzondere bepalingen subsidie
zou kunnen worden toegekend. Spr. voelt weinig voor be
schikbaarstelling van een bedrag, te verdeelen over de ver
schillende vereenigingen.
De VOORZITTER vindt het verkeerd, dat vooral
in dezen tijd hier geredeneerd wordt: wat jammer, dat
die vereenigingen geen subsidie komen vragen, we zouden
zoo dolgraag wat geven. Spr. is van meening, dat het par
ticulier initiatief in deze moet voorgaan; wil men gaarne
subsidie van de gemeente bekomen, dan moeten die veree
nigingen dat uit zichzelf vragen.
De heer BOGMANS zegt, dat er geen vakorganisatie is,
die niet bijdraagt aan de tuberculose-bestrijding. Er kan dan
ook door het particulier initiatief in deze niet meer gedaan
worden en ondanks dat komen die vereenigingen nog te
kort. De gemeente moet z. i. bijspringen. In welken vorm
zulks geschiedt kan Spr. niet schelen.
De VOORZITTER: Eerst zal toch dienen te worden
aangetoond, dat zulks inderdaad noodig is.
De heer COHEN vraagt, of het niet mogelijk is een
memoriepost op de begrooting te brengen.
De VOORZITTERMen kan toch altijd nog zien,
wanneer er aanvragen bij den Raad inkomen.
De heer KLUFT zegt heel goed te begrijpen, dat aan
„het Groene Kruis" de subsidie niet met opzet is onthouden
de zaak berust op een misverstand. Spr. zou echter willen
verzoeken om de subsidie van terugwerkende kracht te doen zijn.