452 11 APRIL 1924. komt echter eerst bij de invoering van den gereorganiseerden geneeskundigen dienst. Hiermede zijn de besprekingen over dezen post geëindigd. Volgnummer 115. Bijdrage aan hoofdstuk W van den kapitaaldienst. Mevrouw NEVE-REINTJES dringt aan op het uittrekken van een memorie-post voor de kosten van een badhuis. De VOORZITTER antwoordt, dat mevrouw Neve de ideeën van het College daaromtrent kent. Burgemeester en Wethouders hebben in verband met de feiten, welke zich elders voordoen, gemeend zich kalm tegenover dergelijke wenschen te moeten stellen, daar de flnancieele omstandig heden er niet naar zijn om tot de oprichting van een nieuw badhuis over te gaan; er zullen duizenden mede gemoeid zijn. Het denkbeeld van den heer Korteweg om hét ge bouw aan den Beijerd voor badhuis in te richten kan nage gaan worden; het is echter nog de vraag, of de buurt er wel voor geschikt is. Mevrouw NEVE-REINTJESEn het gebouw van de Bank van Leening? De VOORZITTER: Dat zal een andere bestemming moeten krijgen. De heer KORTEWEG zegt, dat in het badhuisje aan de Fellenoordstraat veel baden worden genomen door menschen, die om de goedkoopte daar komen baden. Spr. rekent voor, dat de gemeente voor een bedrag van f 1000.d. i. dus ongeveer dezelfde som, waarmede zij thans de inrichting aan de Fellenoordstraat subsidieert, zelf een zij het dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 452