1 i 466 11 APRIL 1924. De heer KLUFT zegt, dat de bouwcommissie soms voor ger het feit wordt gesteld om te adviseeren, terwijl er al een hei besluit is. Spr. vraagt zich dan ook dikwijls af: waarom gin adviseer ik eigenlijk? ge\ slee De VOORZITTER: Het College moet toch zorgen voor den ondergrond. Het heeft de taak van voorbereiding, terwijl 1 de 'commissie er is om te adviseeren. 1 De heer KLUFT zegt, dat de Voorzitter de zaak in een vu! verkeerd daglicht stelt. De heer HORNIX: Wij kunnen ons standpunt heel goed verdedigen, maar het is misschien beter er hier niet over te spreken. va De heer HAALMAN zou voor de oprichting van het Sc abattoir een commissie ad hoe willen benoemen. m; De VOORZITTERDat is thans niet aan de orde. C« De heer ZIJLMANS meent, uit de mededeeling van den heer Pels ter te mogen afleiden, dat de meerderheid der //c commissie er toch tegen was. De VOORZITTER: Neen, dat is onjuist. De heer ZIJLMANS: Enfin, wij hebben genoeg werk- f krachten bij Openbare Werken. De Directeur moet zooveel mogelijk zelfstandig werk verrichten en niet voor alles een adviseur nemen. Wij moeten werk zien van onzen eigen no Directeur. me Wc De heer HORNIX deelt mede, dat de bouwcommissie wé indertijd het voorstel tot indienstneming van een tijdelijk scl ingenieur en een tijdelijk opzichter-teekenaar aan het College op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 466