1 470 11 APRIL 1924. taat is bereikt. Zoo dit iemand spijt, dan is het Spr. De lee moeilijkheden zijn echter nog verzwaard door de L. O. wet vei 1920. Spr. heeft in den loop van het jaar verscheidene con- te ferenties gehouden met verschillende ingezetenen en ook met Vc de hoofden van scholen, doch men is nog niet tot een be- aai hoorlijke oplossing kunnen komen. Er komt nog dit bij, dat pei al mocht eene goede oplossing voor de openbare scholen tra worden gevonden, het bijzonder onderwijs recht heeft op da, een gelijke behandeling en juist dit brengt een voor het oogenblik onberekenbare som van uitgaven met zich. Bur gemeester en Wethouders meenen dan ook, dat het thans V< niet het juiste moment is om daartoe over te gaan, al spijt Tc hun dit ook ten zeerste. Tegen de voorgestelde verhooging ge van den post heeft Spr. op zich zelf niets, maar dan begint gy juist de moeilijkheidhet vraagstuk is er niet mede opgelost. ve De heer Van Luijtelaar heeft gevraagdHoe staan ge Burgemeester en Wethouders tegenover hetgeen in September br kan gebeuren In dit verband wijst Spr. op het feit, dat het vc desbetreffend Koninklijk besluit naar September is verschoven. lie Het gevaar zal dan ook wel weer wijken. Het lijkt Spr. onnoodig nu reeds maatregelen te nemen, welke het 'voor bereidend lager onderwijs zouden raken. Laten wij eerst de re] behandeling in de Kamer afwachten; de zaak is nu nog de van een in de lucht hangend karakter. te nc De heer VAN LUIJTELAAR merkt op, dat men nog de geen zekerheid heeft omtrent dat afstel. Het lijkt Spr. daarom all beter toch alvast maatregelen te overwegen. Het 7e leerjaar ni< loopt zeer zeker gevaar. Spr. zou de kinderen, die tengevolge de van de opheffing van dit leerjaar op straat zouden verwilderen w in tijds willen opvangen in vervolgcursussen. De heer COHEN heeft er bij het afdeelingsonderzoek op aangedrongen, dat door het gemeentebestuur bij de Regeering stappen zouden worden gedaan ter voorkoming van de ver- ra hooging van de leeftijdsgrens en uitstel van het zevende vc

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 470