11 APRIL 1924. 473 De VOORZITTER protesteert tegen deze woorden. De motie van den heer Haaiman, luidende: „De Raad der gemeente Breda, overwegende, „dat verhooging van den toelatingsleeftijd en op heffing van het zevende leerjaar van onberekenbare „schade moet worden geacht voor het onderwijs in „het algemeen en in het' bijzonder voor het volkskind, „mede overwegende, dat het slechts ten koste van „nieuwe en zware lasten voor de gemeenten mo- .gelijk zal zijn, de nadeelige gevolgen althans zooveel „mogelijk op te heffen, „verklaart met genoegen te hebben kennis ge- „nomen van de stappen door de Vereeniging van „Nederlandsche Gemeenten bereids te dien aanzien „gedaan en daaraan zijn volle adhaesie te betuigen „en gaat over tot de orde van den dag." wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Voor: mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Van Luijtelaar, Van Groenendael, Neve, Schrauwen, Cohen, Moll, Loomans, Korteweg en Haaiman. Tegen: de heeren Speyart van Woerden, Pels ter, Zijlmans, Cerutti, VanSasse van Ysselt, Bogmans, Kluft, Hornix en Appelboom. De VOORZITTER zegt, dat deze zeer zwakke uiting van den Raad een verkeerd, althans weinig effect kan maken. Volgnummer 223. Rosten van huisonderwijs. De heer BOGMANS vraagt, welke omstandigheden er moeten zijn om hiervoor een bedrag op de begrooting uit te trekken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 473