480
11 APRIL 1924.
daarom, dat het College hiervoor geen post heeft uitgetrokken.
Kinderen, die anders geen bad kunnen nemen, moeten langs
dezen weg in de gelegenheid worden gesteld een bad te
nemen. Spr. stelt dan ook voor, dezen post niet oningevuld
te laten.
De VOORZITTER merkt op, dat deze begrooting is
ingericht volgens de nieuwe begrootingsvoorschriften en
meerdere nieuwe posten bevat, welke niet zijn ingevuld.
Het feit, dat er nieuwe posten zijn vermeld, moet er echter
niet toe leiden, dat de leden op het idéé komen, dat het
wel nuttig zou zijn om voor dezen of genen post waaraan
men anders wellicht niet had gedacht gelden te voteeren.
Spr. vraagt, of de heer Cohen zijn voorstel, indien dit
voldoende ondersteund blijkt te worden, in stemming gebracht
wenscht te zien.
De heer COHEN acht dit overbodig, gezien den uitslag
van de stemming bij volgnummer 388.
Volgnummer 394. toelagen en bijdragen tot
opleiding van onderwijzers.
De heer KORTEWEG zegt, dat volgens de Lager-Onder-
wijswet de bijzondere scholen voor de opleiding van kwee-
kelingen geen vergoeding kunnen krijgen. De hier uitgetrokken
post van f 700.geldt dus alleen voor de opleiding van
onderwijskrachten bij het openbaar onderwijs. Spr. is daarom
voor afschaffing van deze opleiding en zulks te meer, nu
er zoovele onderwijzers zonder betrekking zijn.
De VOORZITTER acht het toch wel nuttig, dat de
gemeente in verband met de weinige leerkrachten bij
afwezigheid of ontstentenis van een of meer onderwijzers
over dergelijke personen kan beschikken. Spr. zegt evenwel