11 APRIL 1924. 481 toe, nader te zullen onderzoeken in hoeverre deze post wenschelijk of noodig is. Deze paragraaf wordt alsnu goedgekeurd. HOOFDSTUK VIII, 13. MIDDELBAAR ONDERWIJS. Wordt zonder bemerking goedgekeurd. HOOFDSTUK VIII. 14. HOOGER ONDERWIJS. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De heer HAALMAN vestigt er de aandacht op, dat de amanuensis van het Gymnasium de eenige gemeente-ambte naar is, die geen kindertoeslag ontvangt, hoewel hij daarvoor in de termen valt. Spr. vraagt, of dit op een omissie berust bij het samenstellen der desbetreffende verordening of op een fout, welke niet hersteld is. Spr. zou de verordening willen wijzigen in dien zin, dat ook deze functionaris voor het ontvangen van kindertoeslag in aanmerking komt. De VOORZITTER zegt, dat de gemeentelijke regeling voor het Gymnasium verband houdt met die, welke het Rijk voor de Hoogere Burgerscholen heeft vastgesteld. Zoo is het ook in dit geval. Wegens de subsidie van het Rijk moet de gemeente zich houden aan de bepalingen, welke het Rijk te dien opzichte heeft gesteld. De heer HAALMAN heeft op dit geval gewezen, omdat de leeraren wel kindertoeslag ontvangen en alleen de ama nuensis niet. De VOORZITTER zal de zaak nader onderzoeken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 481