11 APRIL 1924.
487
De VOORZITTER deelt het inzicht van den heer
Haaiman. Het doel der bijdrage is het verleenen van steun
bij de opleiding van vroedvrouwen en het recht op een
zeker aantal verpleegdagen is daarbij als voorwaarde gesteld.
Deze post wordt alsnu goedgekeurd.
HOOFDSTUK IX, 2. ONDERSTEUNING AAN
WERKLOOZEN.
dlgemeene beschouwing.
Ter mogelijke bekorting van de debatten zet de VOOR
ZITTER in het kort den stand van zaken uiteen. Het
College heeft, rekening houdende met de thans bestaande
regeling, de aan de orde van behandeling zijnde posten op
de begrooting uitgetrokken. Het is den Raad bekend, dat
de huidige regeling niet de goedkeuring van Burgemeester
en Wethouders heeft. Er is dan ook een andere regeling
in voorbereiding, welke binnenkort aan de vergadering zal
worden voorgelegd. Dit neemt echter niet weg, dat Spr.,
indien de Raad thans reeds over dit onderwerp wenscht te
spreken, gaarne daartoe de gelegenheid wil geven. De cijfers
zijn van een zoodanige importantie, dat het Spr. zelfs zou
bevreemden, wanneer de leden over deze aangelegenheid
niet het woord wenschten te voeren. Bovendien kunnen
Burgemeester en Wethouders dankbaar gebruik maken van
de thans gehouden besprekingen bij de te maken nieuwe
regeling. Spr. merkt nog op, dat in deze paragraaf begrepen
is de steunregeling en de kosten voor werkverschaffing.
De heer HORNIX acht het beter om de besprekingen te
houden tegelijk met de nieuwe voorstellen, welke de Voor
zitter in uitzicht heeft gesteld. Een behandeling van het
onderwerp op dit oogenblik zou alleen aanleiding geven tot
mogelijke ellenlange debatten, terwijl er nu toch nog geen