48
18 JANUARI 1924.
De VOORZITTER belooft, dat de zaak onderzocht zal
worden en dat met de opmerking van den heer Speyart
in het vervolg rekening zal worden gehouden.
2. De heer SPEYART VAN WOERDEN dringt er op
aan, om aan de noodbrug, welke zeer waarschijnlijk bij het
Postkantoor zal worden gelegd, een rijwielrichel aan te brengen.
De VOORZITTER antwoordt, dat met deze opmerking
rekening zal worden gehoudende dienst van Openbare
Werken zal daaromtrent worden ingelicht.
3. De heer CERUTTI heeft sedert eenigen tijd de
mededeelingen over den loop der bevolking en de opgaven
betreffende den Burgerlijken Stand in de plaatselijke bladen
gemist. Spr. vraagt, waarom die inlichtingen thans niet meer
aan de pers verstrekt worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat zulks verband houdt
met de nieuwe legesverordening. De strengere bepalingen
zijn daaraan schuld. De bladen wenschen de hooge leges-
kosten niet te betalen. De zaak is echter in onderzoek en
Burgemeester en Wethouders zullen trachten haar zoo spoedig
mogelijk af te doen.
De heer CERUTTI dringt op een spoedige wijziging van
de legesverordening aan. De andere publicaties van het
gemeente-bestuur worden toch ook in de plaatselijke bladen
opgenomen.
De VOORZITTER: Dat berust op een overeenkomst.
4. De heer HAALMAN heeft bij geruchte vernomen,
dat bij den brand, welke onlangs in de Terheijdenstraat is
uitgebroken, de brandputten bleken bevroren te zijn. Spr.
vraagt, of indien dit juist is daartegen geen maatregelen
moeten worden genomen gedurende de vorst.