3 MEI 1924. 499 gekomen, dat hij wegens uitstedigheid verhinderd is deze vergadering bij te wonen, Vervolgens zegt Spr., dat de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 27 Maart en 4 April j. 1., overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afschrift zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst wat betreft de vergadering van 27 Maart j. 1. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde de vast stelling der notulen van het verhandelde in de vergadering van 4 April j. 1. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, worden voormelde notulen eveneens on veranderd goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde: 1. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, d. d. 20 Februari 1924, G. no. 50, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 18 Januari j. 1. tot het instellen van een rechtsvordering tegen nalatige huurders. De VOORZITTER stelt voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. Daartoe wordt besloten. ltf. Kennisgeving van mevrouw J. M. Neve-Reintjes, dat zij ontslag neemt als lid van den gemeenteraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 499