3 MEI 1924. 525 men had dat dan later aan een deskundige ter beoordeeling kunnen voorleggen. Spr. is er voor om den Directeur alsnog in de gelegenheid te stellen een plan te ontwerpen. De heer KORTEWEG ziet geen bezwaar in het benoemen van een jury; er zijn in Breda deskundigen genoeg en de kosten daaraan verbonden behoeven niet hoog te zijn. Spr. houdt vast aan zijn voorstel om een tweeden architect uit te noodigen. De heer PELSTER zegt, dat de heer Kluft zich vergist. In hare eerste vergadering over deze aangelegenheid was de bouwcommissie voltallig. Bezwaar tegen de opdracht aan den heer Hanrath is niet gemaakt, behoudens, dat één lid liever zag, dat te dezer zake door ten minste twee architecten plannen werden ontworpen. De heer Van L u ij t e 1 a a r be treurt het, dat het plan niet binnen de aanvankelijk gestelde grenzen is gebleven. Dit is inderdaad het geval geweest, doch door het stellen van redelijke eischen is het gewijzigd en daardoor duurder geworden. Spr. dringt op aanneming van het voorstel aan, vooral met het oog op den tijd. De heer SCHRAUWEN vindt het voorzichtiger, dat men niet verder springt dan zijn stok lang is en zich beperkt tot het hoog noodige. Het doet zonderling aan, dat Burgemeester en Wethouders op het aanvankelijk vastgestelde bedrag van f 150.000 nog een schepje van f 40.000 hebben opgedaan, terwijl de vermenigvuldigingsfactor van de gemeentelijke in komstenbelasting met 0.2 zal moeten worden verhoogd. Spr. geeft in overweging, zich vooreerst te beperken tot den bouw van het ontvangerskantoor met archieflokalen het geen best gebouwd kan worden door den dienst van Open bare Werken en daarvoor alleen het legaat-O u k o o p te besteden. Lost men dit legaat op in de kosten aan de voorgestelde uitgebreide verbouwing verbonden, dan gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 525