3 MEI 1924. 529
f 267.266.91 (9 X 1/l0 van f 410.000.verminderd
met de kwade 'posten ad f 101.733.09),
- 33.219.39 (aan navorderingen),
- 90.000.— (vermoedelijk bedrag der Augustus-uit»
keering),
f 390.486.30,
slechts ten goede mag komen 3/3 van f 410.000.— of
f 273.333.dus f 117.153.30 minder;
2e. dat aan het gemeentelijk pensioenfonds ongeveer
f 66.000.meer uitgekeerd moest worden dan werd
geraamd
3e. dat de werkverschaffing en de steunverleening aan
werkloozen ongeveer f 57.000.— meer hebben gekost,
dan waarop gerekend werd
4e. dat de nooduitkeering, geraamd op f 18.000.—, van
het Rijk niet werd ontvangen en zoo meer.
Indien geen verandering was gebracht in de bestaande
rekenings- en begrootingsvoorschriften, dan zou de uitkomst
van den dienst 1923, vermoedelijk wel gunstig zijn geweest.
Volgens de begrooting 1924, volgnummer 549, is aan
inkomstenbelasting voor 1924 noodig f 543.000.—.
Dit bedrag zou verkregen worden door
a. een bedrag van f 137.000.van de belastingopbrengst
1923-1924; en
b. een bedrag van f 406.000.— van de belastingopbrengst
1924-1925.
Uit de belastingopbrengst 1923-1924 zal echter door 1924
verkregen worden
le. het verschil tusschen het reeds aan inkomstenbelasting
ontvangen bedrag van f 300.486.30 en het bedrag,
dat aan 1923 slechts ten goede mag komen n. 1.
f 273.333.—dusf 27.153.30
2e. de uitkeeringen in Augustus 1924 en
April 1925, samen- 160.000.
Totaal f 187.153.30