530
3 MEI 1924.
Het uit de belastingopbrengst 1924-1925 voor 1924 te
verkrijgen bedrag behoeft dan niet te zijn f 406.000.maar
Het belastingjaar 1924-1925 zou derhalve moeten opbrengen
niet 1 V. X f 406.000.- of f 609.000.-, maar 1 l/a X
f 355.846.70 of rond f 533.770.-.
Bij factor 0.7 geeft het belastingjaar 1923-1924, zonder
aftrek van kwade posten een vermoedelijke opbrengst van
f 529.000.—, zoodat de bruto-opbrengst bij een factor 0.9
rond f 680.130.wordt.
Neemt men nu aan dat 1924-1925, door den teruggang
van het belastbaar inkomen 10 °/o minder geeft, dan 1923-
1924, dan zal de bruto-opbrengst zijn f 680.130.
f68.013.- of f612.117.-.
Aangezien, zooals hierboven werd becijferd, een opbrengst
van f 533.770.benoodigd is, zou er derhalve bij een bruto-
opbrengst der kohieren van f 612.117.een overschot kunnen
worden verwacht van f 78.347.-. Dit is o. i. niet te veel,
omdat bij de berekening der belastingopbrengst geen rekening
is gehouden met de kwade posten, die van de bruto-opbrengst
moeten worden afgetrokken. En al zullen deze wel minder
zijn dan in het belastingjaar 1923-1924, zoo dient daarvoor
toch altijd een niet te gering bedrag te worden gereserveerd.
Op grond van het vorenstaande hebben wij derhalve de
eer U voor te stellen, het vermenigvuldigingscijfer voor het
belastingjaar 1924-1925 vast te stellen op 0.9."
De heer APPELBOOM heeft eenige bedenkingen tegen
de motiveering van dit voorstel. In het laatste gedeelte
daarvan wordt aangenomen, dat tengevolge van den terug
gang van het belastbaar inkomen de bruto-opbrengst van
het belastingjaar 1924-1925, in vergelijking met die van
kan zijn
verminderd met
f 543.000.-
- 187.153.30
in plaats van f 137.000.
dus f 355.846.70