3 MEI 1924.
531
1923-1924, een vermindering van 10 zal te zien geven,
terwijl dan aan de hand van dit percentage de bruto-opbrengst
bij een factor van 0.9 wordt geraamd op ruim f 612.000.
Naar Spr.'s meening is die raming te geflatteerd. Het
belastingjaar 1923-1924 gaf. in vergelijking met 1922-1923,
tengevolge van den achteruitgang van het belastbaar inkomen,
een vermindering in bruto-opbrengst te zien van circa 12"/,,,
zooals uit de navolgende berekening moge blijken
bruto-opbrengst 1922-1923 bij een factor van 0.9 f 774.162
idem 1923-1924 zou bij een factor van
0.7 hebben moeten bedragen 7/„ X f 774.162 602.126
werkelijke bruto-opbrengst 1923-1924 529.000
verschil f 73.126
of circa 12 °/0
Wordt nu in aanmerking genomen, dat voor het belas
tingjaar 1924-1925 voor het eerst met de salaris vermindering
der rijksambtenaren rekening zal worden gehouden en dat
aan de heffing voor dat jaar mede ten grondslag liggen de
in het algemeen niet zeer rooskleurige dividenden en tantiè
mes over het jaar 1922 (vastgesteld in 1923), dan is er alles
zins reden om in vergelijking met 1923-1924 ook voor 1924-
1925 een vermindering in opbrengst te verwachten niet van
10 °/o, zooals door Burgemeester en Wethouders wordt aan
genomen, maar veeleer van 15 °/0-
De raming voor 1924-1925 wordt dan als volgt:
bij een factor van 0.9 °/7 X f 529.000 f 680.130
af 15 7, 102.019
bruto-opbrengst 1924-1925 f 578.111
Benoodigd is533.770
zoodat voor kwade posten een speling overblijft van f 44.341
Hoewel ook Spr. van meening is, dat voor 1924-1925
een belangrijk minder bedrag voor kwade posten zal benoo
digd zijn dan voor 1923-1924 (toen ruim f 101.000 benoodigd
bleek), mag toch worden betwijfeld of het zooeven berekende
bedrag van f 44.341 niet zal worden overschreden,