3 MEI 1924. 537 werkloozen te werk worden gesteldhet ligt in de bedoeling daarvoor de beste werkers van de hei te nemen. De heer COHEN vraagt, of de heer Moll er van over tuigd is, dat de arbeiders, die gisteren bij de Kwatta-fabriek zijn ontslagen, direct steun zullen trekken uit de werkloozen- kassen. De heer MOLL zegt daarvan officieel bericht te hebben gekregen. De heer BOGMANS vindt, dat na het antwoord van den heer Moll alle bezwaren, welke tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders konden bestaan, zijn ver vallen. De heer COHEN De houding van Wethouder Moll ten opzichte van dit voorstel is het resultaat van de hand- jesgeverij Moll-Feber! Bij de behandeling van de be grooting heeft de heer Moll zich geheel anders uitgesproken. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, alsnu in stemming gebracht, wordt aangenomen met 15 tegen 5 stemmen. Voor: de heeren Pelster, Korteweg, Bogmans, Hornix, Zijlmans, Feber, Cerutti, Moll, VanSasse van Ysselt, Elich, Loomans, Van Luijtelaar, Schrauwen, Appelboom en Van Groenendael. Tegen: mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Haai man, Neve, Kluft en Cohen. 25. Bezwaarschriften tegen den aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, diensten 1919-1920 en 1920-1921.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 537