3 MEI 1924.
539
„zooveel mogelijk te bevorderen, daar ook zij meenen, dat
„de arbeiders moeten beginnen met voor zich zelf te zorgen,
„waardoor zij in den winter gedurende de vorstperiode uit
„de werkloozenkas uitkeering zullen ontvangen, terwijl zij,
„die zich geen offer willen getroosten voor de verzekering
„tegen werkloosheid, dan door middel van de armbesturen
„zullen moeten worden geholpen.
„Ten slotte meen ik Uwen Raad erop te moeten wijzen,
„dat dit voorstel een punt van bespreking heeft uitgemaakt
„in de commissie voor de werkloosheidsverzekering en ar
beidsbemiddeling, welke commissie zich unaniem voor dit
„denkbeeld heeft uitgesproken en het met haar voorstel tot
„stopzetting der steunregeling bij Burgemeester en Wethouders
„heeft ingezonden."
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De heer FEBER wenscht aanteekening, dat hij tegen dit
voorstel is.
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake
de afvloeiing van werklieden bij de Gasfabriek.
Wordt besloten de behandeling van dit voorstel
tot een volgende vergadering aan te houden.
Alsnu sluit de VOORZITTER de vergadering.
De Secretaris,
De Voorzitter,