19 MEI 1924.
543
gehoor te kunnen geven, doch dezerzijdsche vragen omtrent
termijnen en aan te stellen personeel worden als volgt be
antwoord
„Wat den uitvoeringstermijn betreft, is het mij niet mo-
„gelijk U hiervoor juiste gegevens te verschaffen, omdat die
„termijn afhankelijk is van omstandigheden geheel buiten
„mijn wil, zoodat ik ook bij voorbaat elke verantwoorde
lijkheid voor tijdige verwerking van het legaat-Oukoop
„moet afwijzen. Ten aanzien van de vermeerdering van
„personeel bij dezerzijdsche uitvoering van het plan, zij op
gemerkt, dat het inderdaad bezwaarlijk is daarvoor afge
bakende gegevens te verstrekken."
Naar de directeur daarbij meedeelde, was inmiddels, dus
na de enkele dagen te voren gehouden conferentie, in
schetsvorm een verbouwingsontwerp opgezet, hetwelk niet
bij zijn schrijven was gevoegd.
Onmiddellijk na ontvangst van bovenbedoeld schrijven
op 15 dezer hebben wij de Commissie van Bijstand voor
Openbare Werken uitgenoodigd tot eene samenspreking met
ons College en haar advies gevraagd na volledige mededeeling
van conferenties en correspondentie. Het eenparige advies
dezer Commissie, op 16 Mei uitgebracht, luidde als volgt:
„De bouwcommissie adviseert Burgemeester en Wethouders
„zoo spoedig mogelijk den Raad bijeen te roepen, hem mede
„te deelen, dat de gang van zaken mede door den inhoud
„van den brief van den directeur van openbare werken dd.
„15 dezer ten slotte zoodanig is, dat een behoorlijke uit
voering van het raadsbesluit van 3 Mei j. 1. niet wel doenlijk
„is en den Raad dringend in overweging te geven om
„gezien de toedracht der zaak het raadsbesluit te herzien
„in de richting, dat de werkzaamheden overeenkomstig den
„oorspronkelijken opzet voortgang kunnen hebben."
Diensvolgens hebben wij waar de tijd nijpt gemeend,
Uwe vergadering met spoed te moeten oproepen tegen 19
Mei, zulks des avonds ten einde moeilijkheden om tegenwoordig
te zijn zooveel mogelijk te voorkomen.