19 MEI 1924.
547
houders in deze geeft. Deze zaak kan niets met persoonlijken
zin te maken hebbener zijn echter vele moeilijkheden aan
verbonden.
3. De heer HAALMAN heeft tot zijn verwondering op
deze agenda niet aangetroffen de beantwoording van de
vragen, door den heer Schrauwen gesteld, in zake de
werkverschaffing. Spr. is het op dit punt met den heer
Schrauwen volkomen eens.
De VOORZITTER: Dat komt binnenkort aan de orde.
Burgemeester en Wethouders zullen op die vragen een ge
detailleerd antwoord geven. Ik verzoek U, thans daarop niet
verder in te gaan.
De heer HAALMAN zegt, niet aan dat verzoek te kunnen
voldoen. Burgemeester en Wethouders hebben ten opzichte
van de werkverschaffing ingrijpende maatregelen genomen
zonder den Raad er in te kennen. Spr. zou daarom willen
vragen: le of het College bereid is die maatregelen zoo
spoedig mogelijk ongedaan te maken en 2e of het juist is,
dat het voornemen bestaat om de werkverschaffing op te
heffen.
De VOORZITTER: Als het kan, zeker.
De heer HAALMAN kan daar niet in berusten. Spr. zou
gaarne nog vanavond in deze een uitspraak hebben van
den Raad.
De VOORZITTERDat gaat niet. De heer Schrauwen
is U nu eenmaal vóór geweest; daarin zult U zich hebben
te schikken.
De heer HAALMAN verklaart, dat het volstrekt niet in