558
5 JUNI 1924.
„bepalingen op te heffen, althans belangrijk te verzachten,
„en gaat over tot de orde van den dag."
De VOORZITTER deelt mede, dat alsnog is ingekomen
een adres van de besturen van de Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer „Breda-Vooruit", de Algemeene Mid
denstands Vereeniging voor Breda e. o., de R. K. Midden
stands Vereeniging „de Hanze", de R. K. Winkeliers Ver
eeniging en de Vereeniging van Winkeliers in huishoudelijke
artikelen, waarin wordt verzocht, het daarheen te willen
leiden, dat het autobusverkeer in dien zin wordt geregeld,
dat autobussen gaande in de richting van het station langs
de buitenzijden der stad en in omgekeerde richting door de
stad moeten gaan. Dit adres kan tegelijkertijd met de motie-
Haalman behandeld worden.
De heer HAALMAN zal, op gevaar af, dat hetgeen hij
gaat zeggen zal getuigen van het blijkbaar in den laatsten
tijd meer en meer gebruikelijke onverstand, zijn motie met
een enkel woord verdedigen. Spr. is tot het indienen van
deze motie gekomen door de besluiten, welke in het College
ten opzichte van het autobusverkeer zijn genomen. Spr. vindt
die maatregelen schadelijk voor een goed locaal en interlocaal
verkeer, terwijl hij het verder van het grootste belang acht,
dat de verkeersmiddelen zoo goed mogelijk zijn. In de tweede
plaats wil het Spr. voorkomen, dat dit verbod niet anders
kan strekken dan tot nadeel van den handeldrijvenden
middenstand. Spr. weet niet, of misschien Stadhouder Willem
III zich heeft beklaagd en dit de oorzaak is, dat de autobussen
thans van het Kasteelplein worden geweerd. Wat Spr. echter
wel weet is, dat daar heel wat buitenmenschen o. m. den
bus Rijsbergen-Tilburg verlieten om hun inkoopen in de
stad te doen en er dan later weer dit vervoermiddel be
stegen. Nu de bus naar het Sophiaplein d. w. z. nagenoeg
bij de grens der gemeente is verplaatst, hebben de
menschen geen lust meer om de winkels in de stad te be-