560 5 JUNI 1924. gemeester en Wethouders tot deze regeling gekomen zijn. Zooals den Raad bekend is, zijn Burgemeester en Wethou ders, toen men het autobusvraagstuk afdoende wilde regelen, gemachtigd om vergunningen uit te geven. De voorwaarden aan die vergunningen verbonden zijn thans gereed en de autobusbedrijven kunnen derhalve daaronder den dienst uit oefenen. Deze voorwaarden betreffen o. a. de keuring en de eischen aan het bedienend personeel te stellen en natuurlijk ook de route. Te dien aanzien hebben Burgemeester en Wethouders het advies ingewonnen van den Commissaris van Politie en daarbij tevens onder de oogen gezien het voordeel van meerdere verkeerslijnen, waardoor ook de in gezetenen gebaat worden. Het rapport van den Commissaris luidde, dat de smalle straten van de binnenstad op een dergelijk verkeer niet berekend zijn; de breedte laat niet toe, dat een autobus en een ander voertuig elkander passeeren. Toen Burgemeester en Wethouders dit advies ontvingen, hebben zij niet de verantwoordelijkheid voor eventueele ongelukken op zich willen nemen en zijn zij besloten het autobusverkeer zooveel mogelijk langs de naaste parallelwegen te leiden. Dit zal in de toekomst gemakkelijker wordenhet is nu in de Ginnekenstraat inderdaad een onmogelijke toestand. De heer Haaiman voelt dat zelf ook, waar hij het heeft over den hinder door de vrachtauto's veroorzaakt. Diens verge lijking met het Beursplein te Rotterdam is minder gelukkig. Dat plein is zooveel ruimer dan onze Groote Markt, dat deze er bij wijze van spreken wel op kan dansen. Het is daar dan ook niet moeilijk rechts en links te houden. Wat de kwestie van het Kasteelplein betreft, dit is vooral op marktdagen zeer druk bezet, zoodat voor de omheining van het standbeeld van Stadhouder Willem III gevaar dreigt. De Commissaris van Politie heeft dan ook bezwaar tegen het stationneeren van autobussen op dit plein. Het in- en uitrijden is ook zeer lastig. De bussen staan thans op het Sophiaplein of op de Houtmarkt. Zulks kan toch inderdaad geen bezwaar opleveren. Spr. ziet niet in, waarom juist het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 560