564 5 JUNI 1924. er werkelijk uit een verkeersoogpunt iets moet worden ge daan, dan in de eerste plaats de vrachtauto's uit de binnen stad zouden moeten worden geweerd en niet de autobussen, waarmede ieder is gebaat. Is het echter inderdaad wel zoo druk in de Ginnekenstraat? Spr. meent van niet, behalve dan omstreeks 12 uur 's middags. Wanneer de bussen bui tenom moeten blijven rijden, dan zullen zij op den duur moeten opdoeken. Spr. gelooft echter niet, dat een verorde ning dat tot gevolg mag hebben. Spr. sluit zich dan ook aan bij de motie-Haaiman. De heer BOGMANS vraagt zich af, wat voor schade de middenstand nu zal ondervinden van den door Burgemeester en Wethouders genomen maatregel. Spr. gelooft, dat zulks heelemaal niet het geval is. Het gaat er hier maar om, dat de particuliere autobusondernemingen niet zullen behoeven op te doeken. In dit verband haalt Spr. aan, de bedreiging, die geuit werd, toen de autobusonderneming R. A. P. begon, n. 1. dat zij onze gemeentetram kapot zou rijden. Het is echter andersom geloopen. Nu R. A. P. uit de Ginnekenstraat is geweerd, had zij de vorige week f 200 minder aan ont vangsten. Waarom ook zou de gemeente niet mogen doen, wat R. A. P. ten aanzien van de tram beoogde? De VOORZITTER verzoekt den heer Bog mans zich niet op zijpaden te begeven. De heer BOGMANS: Ik zeg het maar rechtuit: het gaat er hier alleen maar 'om, om R. A. P. te redden De VOORZITTER vraagt zich af, of deze kwestie nu inderdaad zoo n middenstandsbelang uitmaakt. De heer Ce- rutti heeft volkomen terecht opgemerkt, dat de middenstand zich niet alleen bevindt in de Ridder-, Eind- en Ginneken straat, maar ook in andere deelen der gemeente. Die andere middenstanders nu zijn met de huidige verkeersregeling ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 564