5 JUNI 1924. 573 evenwel tot dusver steeds zonder resultaat. Het Burgerlijk Armbestuur in zijn tegenwoordige samenstelling bestaat uit menschen, die niet met de nooden van de arbeidende klasse op de hoogte zijn. Het wordt dan ook hoog tijd, dat daarin verandering komt. Spr. stelt derhalve voor hoewel hij niets heeft tegen den persoon van den heer Rosu den heer J. M. Me ij vis te benoemen tot lid van het Burgerlijk Armbestuur. De VOORZITTER zegt, dat het den heer Cohen natuurlijk vrijstaat een anderen candidaat te stellen, doch het wil Spr. voorkomen, dat het toch niet aangaat, iemand op zijde te schuiven, die nooit in de vervulling van zijn plicht is te kort geschoten. De heer COHENDan hadden Burgemeester en Wet houders maar moeten komen met een voorstel tot uitbreiding van het aantal leden van het Burgerlijk Armbestuur. De VOORZITTER: Burgemeester en Wethouders zien de noodzakelijkheid van een en ander volstrekt niet in. Daarop wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 13 op den heer Rosu, 3 op den heer M e ij v i s en 2 op den heer Bilsen. Zoodat de heer J. P. A. J. Rosu opnieuw is benoemd tot lid van het Burgerlijk Armbestuur in deze gemeente en zulks voor den gewonen tijd van zitting. 20. Schriftelijke vragen van het raadslid A. Sch ra uwen, in zake de werkverschaffing, met antwoord van Burgemeester en Wethouders, een en ander luidende als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 573