5 JUNI 1924.
575
„Eenige harer leden achtten een geringer aantal wenschelijk.
„Burgemeester en Wethouders besloten behalve den Zater-
„dag (halven werkdag) den Vrijdag te doen vervallen.
2. „In de eerste plaats zij opgemerkt, dat van eene „diep
ingrijpende" wijziging geen sprake is, te meer daar de
„Zaterdagsche arbeid toch reeds door ongeveer een derde
„der tewerkgestelden eigener beweging niet werd verricht.
„Dat de Raad over de wijziging niet is gehoord, sluit
„zich aan, bij de tot dusver gevolgde handelwijze, waarbij
„Burgemeester en Wethouders zich op het standpunt stelden
„het toegestane crediet dat tot bezuiniging dwingt
„naar omstandigheden niet steeds op gelijke wijze- te moeten
„aanwenden. Zoo is ook reeds eerder in werkdagen dezer
zijds verschil gebracht.
„Wat de beweegredenen van ons besluit aangaat, moge
„op het volgende worden gewezen
a. „De behoefte om, door niet naar het werk op de hei
„te gaan, meer tijd te hebben, ten einde normaal werk te
„zoeken, trad meer en meer aan het licht; het ligt voor de
„hand, dat de overheid zulks niet alleen met instemming mag be
groeten, doch neigingen in deze richting zoo krachtig mogelijk
„moet bevorderen. Vooral moet de gedachte, dat het gaan naar
„de werkverschaffing zeer veel gelijkt op, zoo niet hetzelfde is
„als een gewone dagtaak, ernstig worden bestreden. Bezoe-
„ken aan de werkverschaffing te Chaam en besprekingen
„leidden wel tot de overtuiging, dat deze gedachte post vat,
„bevorderd door de omstandigheid, dat tengevolge van de
„vorst en dientengevolge veranderden arbeid naast accoord-
„loonen ook uurloonen werden betaald, iets waaraan wij
„onlangs een einde hebben gemaakt.
b. „Zooals bereids werd aangestipt, werd het werken
„des Zaterdags steeds geringer, mede eene aanwijzing, dat
„een gewijzigde toestand intrad.
c. „Ontegenzeglijk is de mogelijkheid normalen arbeid
„te vinden in den laatsten tijd zeer toegenomen. Het meer
„geschikt seizoen doet zijn gunstigen invloed gelden en ook
