580
5 JUNI 1924.
op om binnen één of twee dagen een vergadering bijeen te
roepenwij hebben dat n. 1. kunnen zien met de verbouwing
van het Stadhuis. En daarom, Mijnheer de Voorzitter, had
ik ook mogen verwachten, dat U aan het verzoek der aan
vragers spoediger gehoor had gegeven.
Alsnu kom ik aan de zaak zelve.
In de nota, die ons is toegezonden, schrijven Burgemeester
en Wethouders, dat de commissie in zake werkloosheidsver
zekering in meerderheid er voor was om 5 dagen per week
te laten werken en eenige harer leden achtten een geringer
aantal wenschelijk. Maar wat doen Burgemeester en Wet
houders? Zij trekken zich niets, hoegenaamd niets van de
commissie aan en besluiten om 4 dagen per week te laten
werken, wat den menschen vier en vijf gulden per week
scheelt. En dan durven Burgemeester en Wethouders nog
te zeggen, dat er van diepingrijpende wijziging geen sprake
is. Wat noemen Burgemeester en Wethouders dan wel diep
ingrijpend?
Hoe gaat, Mijnheer de Voorzitter, het plaatsen aan de
werkverschaffing Is dat bij buitengewone uitzondering, of
is daar een gunst voor noodig? Ik ken iemand en dien kan
ik wel noemen ook, een zekeren Van Beekum, gehuwd,
heeft een vrouw en vier kinderen, het 5e wachtende, deze
heeft 3 weken doelloos rondgeloopen na uitgetrokken te zijn
uit zijn vakbond zonder een cent verdienste en werd toen
pas aan de werkverschaffing geplaatst.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil U wel zeggen, dat wij er
ook voor zijn, dat de menschen normaal werk hebben en
het zoeken, maar dan moet zulks niet ten laste gaan van de
menschen zelf, want zij kunnen het niet lijden.
Nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel: het aantal
werkloozen, ingeschreven aan de Arbeidsbeurs, bedraagt 285
en dit maakt geen slecht figuur. Maar mij dunkt, waar er
nu op dit oogenblik in het drukste van het seizoen nog 285
werkloozen zijn op een zielental van 30,000, dan mogen wij