586 5 JUNI 1924. De heer SCHRAUWENU moet de zaak niet ver troebelen De heer SPEYART VAN WOERDEN heeft dit voorstel met geruststelling zien komen en is daarin nog bevestigd door de cijfers, welke de Voorzitter heeft genoemd. Bij de besprekingen heeft Spr. telkens hooren zeggenal is het aantal werkloozen nog zoo klein, dan nog dient men de werkverschaffing voort te zetten. Maar, waar blijft men dan ten slotte? Men zou op die manier onrecht aandoen aan een categorie, die door de crisis evenzeer haar inkomsten heeft zien verdwijnen en die niet tegemoet worden gekomen. Spr. is van meening, dat al hetgeen aan de crisis herinnert, zoodra zulks mogelijk is, moet verdwijnen, opdat de energie worde aangewakkerd. Spr. meent, dat het juist is om thans een einde te maken aan de werkverschaffing. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen: de heeren Korteweg, Bogmans, Kluft, Schrauwen, Van Groenendael, Neve, Haaiman, Elich, Van Luijtelaar, Loomans en Cohen. Voor: de heeren Feber, Hornix, Cerutti, Pelster, Speyart van Woerden, Zijlmans en Appelboom. Alsnu wordt in stemming gebracht de motie- Schrauwen c. s., welke wordt aangenomen met 11 tegen 7 stemmen. Voor: de heeren Korteweg, Bogmans, Kluft, Schrauwen, Van Groenendael, Neve, Haaiman, Elich, Van Luijtelaar, Loomans en Cohen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 586