600 24 JUNI 1924. De heer HAALMAN merkt in de eerste plaats op, dat hij nog steeds geen antwoord heeft gekregen op zijn bij de behandeling van de begrooting gestelde vraag, of 1923 een voordeelig saldo heeft opgeleverd. Het antwoord op deze vraag kan van belang zijn voor Spr's houding ten opzichte van de voorgestelde wijziging. Wanneer er n. 1. geen batig saldo is, dan moet Spr. het ten sterkste ontraden om tot deze ontheffing over te gaan. Doch Spr. gelooft wel, dat er een batig saldo zal zijn en dan wil het hem voorkomen, dat men geen incidenteele, maar een algeheele wijziging in de keurloonen moet aanbrengen. Zooals het voorstel thans luidt, wordt daardoor de bevoorrechting van een kleine groep bewerkt, terwijl allen daarvan moeten kunnen profiteeren. Spr. blijft op zijn hier reeds vroeger verdedigd standpunt staan, dat deze dienst, althans voor zoover het Breda betreft, zóó geëxploiteerd dient te worden, dat hij geen winst af werpt; waar het de buitengemeenten geldt, ziet Spr. er geen bezwaar in om eenige vergoeding te berekenen. Nu doet zich echter bij het onderhavige voorstel de eigenaardigheid voor, dat juist in het bijzonder de menschen uit die buiten gemeenten van de mildere bepaling zullen genieten. Spr. acht zulks in lijnrechten strijd met het beginsel, waarvan men bij de exploitatie van dezen tak van dienst heeft uit te gaan, en kan derhalve zijn stem aan de voorgestelde wijzi ging niet geven. Spr. verzoekt Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk aan den Raad te willen overleggen de uitkomsten van den dienst over het jaar 1923 en een ge splitste opgaaf van de opbrengst van de keurloonen in Breda en in de buitengemeenten. Voorts verzoekt Spr. den Voor zitter, hem te willen toestaan, dat hij even spreekt over de wijze, waarop het gelukt is, een ruime keurkring te verkrijgen. Spr. geeft toe, dat daaraan voordeelen verbonden zijn, doch er staan ook nadeelen tegenover. De bepaling, dat alle noodslachtingen binnen de gemeente Breda moeten .worden verkocht, berokkent den Bredaschen slagers schade, terwijl de slagers der buitengemeenten van concurrentie af zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 600