602 24 JUNI 1924. Breda van den N. C. Boerenbond, de noodslachtingen der buitengemeenten ter keuring naar de slachtplaats worden vervoerd, hetgeen voor den Vleeschkeuringsdienst een be langrijke besparing van vervoerkosten beteekent. Voor zoover Spr. echter bekend is, moeten de kosten aan de keuring van noodslachtingen verbonden, voor rekening van de betrokkenen komen. Dat argument vervalt z. i. dus. Spr. zou, evenals de heer Haaiman, wanneer de uitkomst van den dienst over 1923 meevalt, tot een algeheele herziening der keurloonen willen overgaan. De VOORZITTER: Het is een eenvoudiger behandeling van zaken en een uitsparing van kosten, wanneer het uit nood geslachte vee door gegadigden hierheen wordt gebracht. De heer ELICH begrijpt volkomen, dat de N. C. Boeren bond op een zoodanigen gang van zaken gesteld is, doch zulks geschiedt ten koste van den middenstand. De VOORZITTER wijst er op, dat bij eventueele af stemming van de voorgestelde tariefswijziging de gang van zaken dezelfde blijft. De heer HAALMAN zegt, dat, wanneer hij het voorstel goed gelezen heeft, daarin ook nog staat, dat in geval van afkeuring en vernietiging der gestorven of uit nood gedoode dieren de daarvoor betaalde rechten worden terugbetaald. Dit is een principieele kwestie. Er wordt daardoor een ge vaarlijk precedent geschapen. De VOORZITTER: De heer Haaiman komt nu met een nieuw argument aandragen. De zaak is echter goed onder de oogen gezien: het is ook billijk, dat in dat geval terugbetaling geschiedt. De heer HAALMAN zegt, dat het hier een keuring zonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 602