24 JUNI 1924. 609 „Het tijdvak, waarover dit wachtgeld wordt uitgekeerd, „wordt zoodanig berekend, dat voor elke volle maand, ge durende welke de werkman meer dan 24 maanden in dienst „der gasfabriek was zonder langere onderbreking dan twee „dagen, een week wachtgeld wordt uitgekeerd. „Deze wachtgeldregeling zal ten laste van het bedrijf brengen „ongeveer f 14.000.. „Daar volgens artikel 5 W. R. losse werklieden na twee „jaar dienst zonder meer ontslagen kunnen worden, hebben „wij ook voor de berekening van dit wachtgeld de eerste „twee dienstjaren buiten beschouwing gelaten. „Resumeerende hebben wij derhalve de eer U voor te „stellen a. „te besluiten, dat aan de volgende zes losse werklieden „met een leeftijd van boven 50 jaar, die wegens de „reorganisatie van het personeel aan de gasfabriek „tengevolge van den ombouw ontslagen dienen te „worden, een levenslange uitkeering zal verleend worden, „varieerende tusschen 22 en 15van het door hen „laatstgenoten loon; deze zal bedragen per week voor: „F. Röthig f 5.25. „A. Boudewijns f6.44. „W. Reesink f4.84. „M. Fi e r e f 5.08. „C. van Aart f 4.84. „J. Gevelaar f 4.83. b. „te besluiten, dat aan de overige losse werklieden, in „dit voorstel bedoeld, die eveneens ontslagen zullen „worden, een wachtgeld als hierboven is aangegeven, „zal worden toegekend." „Na de afvoering van bijgaand voorstel van de agenda „der vergadering van 3 Mei j. 1. is door ons nagegaan of „de werklieden, voor wie daarbij een levenslange uitkeering „werd voorgesteld, nog andere inkomsten genoten. „Daar ons uit dit onderzoek is gebleken, dat slechts één

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 609