60 22 FEBRUARI 1924. „aan de Chr. school Nieuwstraat „aan de school Bouwerijstraat „aan de school Catharinastraat 1596.35 - 1653.30 - 7370.— „aan de Diaconieschool Oude Vest - 2362.50 „terwijl nog in behandeling is eene aanvrage van „de R. K. bijzondere school Nieuwstraat, die „Aan de hand van deze beslissingen zullen voormelde „schoolbesturen zeer waarschijnlijk ook over de jaren 1922 „en 1923 op eenzelfde bedrag aanspraak hebben, indien „althans in het aantal boventallige leerkrachten sindsdien „geene verandering is gekomen. „Het doet wel eenigszins vreemd aan, dat Gedeputeerde „Staten in de overwegingen van hun besluit toegeven, dat „de interpretatie, welke door den Raad bij zijn besluit „van 27 Juli j. 1. aan art. 100 der wet is gegeven, in over stemming is met die, welke daaraan door den Minister „reeds vroeger is gegeven en zich aansluit bij de bedoeling, „welke bij den wetgever van 1920 heeft voorgezeten, terwijl „gemeld college, in strijd met die interpretatie, toch tot een „andere conclusie komt en zijne uitspraak baseert op de „bewoordingen der wet, die een andere uitlegging mogelijk „maken. „Opgemerkt zij voorts, dat in tal van andere gemeenten, „zooals Amsterdam, Rotterdam, den Haag, Hilversum c.a., „art. 100 steeds is toegepast naar de uitlegging, daaraan „door den Minister gegeven. „In geen dier gemeenten hebben de bijzondere school- besturen zich tot dusver tegen die interpretatie verzet, „hetgeen erop wijst, dat de opvatting van het bewuste artikel, „zooals die door de Regeering steeds is gehuldigd, ook door „die besturen wordt gedeeld en als billijk wordt erkend. „De wijziging, bij de wet van 16 Februari 1923, Stbl. „n". 38, in art. 100 aangebracht, heeft dan ook geen andere „strekking gehad dan het wegnemen van eiken twijfel, „aanspraak zal kunnen maken op - 3690.33 Alzoo samen f 16672.48

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 60