614 24 JUNI 1924. voorstel buitensporig hoog, doch wenschte niets liever dan tot een zoo goed mogelijke oplossing te komen. De heer F e b e r en Spr. hadden een ander denkbeeld, hetwelk door den heer F e b e r is uitgewerkt. Een toestand, zooals de heer Kluft zooeven heeft beschreven, heeft aan de Gas fabriek nooit geheerscht. Wij allen, zegt Spr. voelen veel voor den werkman, maar ik voel ook iets voor de menschen, die betalen moeten. Men mag de een niet bevoordeelen ten koste van den ander. Hetgeen thans vóór ons ligt, is een zeer royaal voorstel. Het is heel aardig er nog een schepje op te doen, maar Spr. mag daar niet aan meedoen. Hij wil de billijkheid in acht nemen. De jongste van het zestal is 53 jaar en kan er dus nog wel wat bijverdienen. De man krijgt na 5 jaren in dienst van de gemeente geweest te zijn een pensioen van 5 gulden per week; volgens het denkbeeld van den heer Feber en Spr. zou hij f2.75 ontvangen hebben. Men moet niet vergeten, dat die menschen jarenlang het voordeel hebben gehad een goed weekloon te genieten. De oudste, die 70 jaar is en ook 5 jaar in gemeentedienst is geweest, krijgt een pensioen van f 5.35 en ontvangt toch ook nog ouderdomsrente. Spr. is dan ook van meening, dat het onderhavig voorstel royaal genoeg is en men niet verder mag gaan. De heer SCHRAUWEN kan zich volkomen aansluiten bij hetgeen de heer Haaiman gezegd heeft. Dat de heer Haaiman en hij met een ander denkbeeld gekomen zijn, is niet geschied omdat zij het oorspronkelijk voorstel te royaal vonden, maar omdat aan de zaak een verkeerde voorstelling gegeven was. Zij meenden uit de houding van den heer Feber die op de hooge kosten wees te mogen afleiden, dat het voorstel van de commissie van overleg bij Burgemeester en Wethouders absoluut geen kans van slagen had. Daarom hebben zij toen getracht te redden, wat nog te redden was en zoo is men gekomen tot het aanhangig voorstel. Er kan in deze dus niet gesproken worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 614