24 JUNI 1924.
615
van een voorstel-Haal m an-Schrau wenzij zijn er nood
gedwongen toe gekomen.
De heer FEBER zegt, dat, toen hij met de becijfering
van het oorspronkelijk denkbeeld in het College kwam, de
heeren ervan schrokkenzij hadden niet gedacht, dat het
zoo kostbaar zou zijn. Spr. achtte het zijn plicht ook de
leden van de Gascommissie daarop te wijzen, Ook zij schrokken
er toen van, al schijnen de heeren Haaiman en Schrau-
wen het nu niet zoo duur te vinden. Eerst nadat de denk
beelden Z ij 1 m a n s-F e b e r en Haal man-Schrauwen bij
het College waren ingekomen, is het definitieve voorstel van
Burgemeester en Wethouders uitgegaan, hetwelk naar het
idée-Haalman-Schrauwen overhelde.
De VOORZITTER kan de woorden van den heer Feber
volkomen onderschrijven. Eén ding is Spr. onbegrijpelijk,
n. 1. dat als de heeren Haaiman en Schrauwen het
oorspronkelijk denkbeeld te royaal hebben gevonden, zij dan
nu zeggendit voorstel, hun eigen denkbeeld, geeft te weinig.
Zij verloochenen daarmede hun eigen geesteskind. Men ziet
hieruit, dat men zeer voorzichtig moet zijn met het overnemen
van denkbeelden van de heeren. Daar het onderhavige
voorstel eigenlijk uit twee deelen bestaat (a en b), vraagt
Spr. ter vereenvoudiging van de behandeling of er
geen bezwaar bestaat tegen b, zoo niet, dan blijft alleen
a ter behandeling over.
Daar niemand der leden tegen het onder b voor
gestelde eenig bezwaar heeft, wordt dienovereen
komstig besloten.
De heer HAALMAN stelt voor, om onder a, in plaats
van „een levenslange uitkeering zal verleend worden, vari-
eerende tusschen 22 en 15°/o van het door hen laatstgenoten
loon enz." te lezen: „een levenslange uitkeering zal verleend