616 24 JUNI 1924. worden van 30°/o van hun laatstgenoten loon." Spr. wenscht, naar aanleiding van de lezing, welke de heer Feb er van de zaak heeft gegeven, aan het reeds door hem gesprokene nog iets toe te voegen. De heer F eb er is inderdaad met die becijfering in de Gascommissie geweest. Wij (de heer Schrauwen en Spr.) vonden de kosten hoog, maar wij meenden slechts te doen te hebben met een denkbeeld en niet met een concreet voorstel van Burgemeester en Wet houders aan de commissie van overleg. Hadden wij dit ge- weten, dan zouden wij er niet aan medegewerkt hebben om dat voorstel te wijzigen. De voorstelling van zaken door den Voorzitter en den heer Feb er gegeven is dan ook on juist. Niet wij, maar Burgemeester en Wethouders hebben hun eigen geesteskind ingeslikt. Niet één maal, doch bij her haling heeft Spr. in de Gascommissie aan den heer Feber gevraagd: „Is dit nu een concreet voorstel van Burgemeester en Wethouders?" Het antwoord daarop luidde steeds ontkennend. Hoe het echter ook zij, de heer Schrauwen en Spr. nemen thans het oorspronkelijk voorstel van Bur gemeester en Wethouder over. De VOORZITTER: U kunt toch geen voorstel over nemen, dat er nooit geweest is. Wel kunt U een voorstel doen, dat lijkt op het oorspronkelijk denkbeeld van Burge meester en Wethouders. U zult toch wel erkennen, dat men nog weieens zijn eigen meening mag laten gelden, nadat een denkbeeld in de commissie van overleg is behandeld. De heer HAALMANAls raadslid wel, niet als lid van de Gascommissie. De VOORZITTER legt er den nadruk op, dat het door de heeren Haaiman en Schrauwen voorgestelde, een amendement is op hun eigen denkbeeld. De heer SCHRAUWENU maakt misbruik van onze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 616