24 JUNI 1924. 617 situatie. Wanneer wij geweten hadden, dat het voorstel in kwestie al in de commissie van overleg was geweest, dan hadden wij het zoo overgenomen. Wij zijn echter misleid geworden. En nu hebben zooals de heer Haaiman het zoo juist heeft uitgedrukt niet wij, doch Burgemeester en Wethouders hun eigen geesteskind ingeslikt. Het gaat dan ook niet aan, de zaak zoo voor te stellen als de Voorziiter en de heer Feber hebben gedaan en ons in den Raad als zondebok te gebruiken. De heer ZIJLMANS vraagt, hoeveel de kosten van het geamendeerde voorstel zullen bedragen. De VOORZITTER: Ongeveer 40 duizend gulden. De heer PELSTER wijst er op, dat de cijfers gekapitali seerd zijn; de kosten kunnen meer, maar ook minder be dragen. De heer HAALMAN deelt mede, dat de heer Schrauwen en hij de voorwaarden, door Burgemeester en Wethouders in hun oorspronkelijk voorstel opgenomen, overnemen. De heer FEBER: En die heeft U in de Gascommissie als niet uitvoerbaar gequalificeerd De heer SCHRAUWEN verklaart nog, dat bij hun voor stel niet is inbegrepen de man, die f 600,— pensioen ont vangt. Zulks scheelt f 5000.— in de kosten. Het voorstel van de heeren Haaiman en Schrau wen wordt daarop in stemming gebracht en aan genomen met 12 tegen 5 stemmen. Voor: mevrouw Neve-Reint jes en de heeren Pels ter, Neve, Loom an s, Elich, Moll, Schrauwen, Cohen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 617