24 JUNI 1924. 627 De heer PELSTER zegt, dat het bij de herstelling van de Hooge Brug aanvankelijk in de bedoeling lag de oude leuningen te behouden. Thans is evenwel gebleken, dat deze in slechtere conditie verkeeren dan vóór de slooping werd vermoed. Zij zijn nog wel te repareeren, maar zullen daarna zeer veel onderhoud vereischen en ondanks dat, zal men er niet lang meer mee toekomen. Het lijkt Spr. daarom beter reeds thans tot het aanbrengen van nieuwe leuningen over te gaan; men bespaart op die manier reparatie- en onder houdskosten. De heer KLUFT vindt de kosten ad f 2000.nogal hoog. Spr. vraagt daarom, of het niet mogelijk zou zijn, den leerlingen van de Ambachtsschool het maken van de leu ningen op te dragen. Het zou voor hen een mooi en leer zaam werk zijn, waarmede zij zich niet behoeven te over haasten, daar Spr. ter oore is gekomen, dat de herstellings werken aan de brug toch niet op tijd gereed zullen zijn. De VOORZITTER gelooft niet, dat het denkbeeld van den heer Kluft voor verwezenlijking vatbaar zal zijn. Het verdient geen aanbeveling den leerlingen van de Ambachts school te groote werken op te dragen deze leuningen vormen een te groot werkstuk. Daarbij komt nog het concurrentie- bezwaar. Ten slotte zegt Spr. niets af te weten van den langeren tijdsduur, welke voor de oplevering van het her stellingswerk benoodigd zou zijn. De heer KLUFTU heeft dat standpunt met betrekking tot het concurrentie-bezwaar ook niet altijd ingenomenU heeft zelf een groote kast op Uw bureau staan, welke ge maakt is door de leerlingen der Ambachtsschool. De VOORZITTER: Het ambachtsonderwijs mag zich niet schikken naar een bestellinghet moet vrij blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 627