24 JUNI 1924. 635 stopgezet, zijn dan door Uw College bereids maatregelen getroffen, om te voorzien in de nooden van hen, die daar door zonder eenige verdienste zullen geraken?" Spr. koes terde de hoop, dat inmiddels reeds een steunregeling gemaakt zou zijn, te meer, daar al twee ontwerpen respectievelijk van de heeren Moll en Pelster gereedliggen. Spr. dringt er op aan, deze beide ontwerpen zoo spoedig mogelijk bij den Raad in te dienen in een spoedeischende vergadering. Zooals de zaken nu staan, moet er ten spoedigste iets ge beuren, want veronderstelt eens, dat het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op deze adressen onverhoopt afwijzend mocht luiden, dan is er niets om die menschen te helpen en worden zij dus van de stopzetting de dupe. En dat, terwijl de Raad nog onlangs zelfs tot uitbreiding der werkverschaffing heeft besloten. Spr. kan zich dan ook niet voorstellen, dat de Raad in deze niets zou willen doen en geeft in overweging, zoo geen toezegging in zake een spoed eischende vergadering wordt gedaan, de adressen terstond te behandelen. De VOORZITTER is van oordeel, dat de Raad deze adressen toch niet kan behandelen alvorens hem een behoor lijke uiteenzetting is gedaan over den stand der werkloosheid hier ter stede. Spr. kan daaromtrent reeds thans mededeelen, dat de toestand steeds beter wordt. Ook het werk in den Belcrumpolder levert geen moeilijkheden meer op. De heer COHEN herinnert er aan, dat, toen op 3 Mei j. 1. werd besloten de steunregeling stop te zetten, hij zich daartegen heeft verklaard, zeggende, dat misschien weer spoedig behoefte aan een steunregeling zou worden gevoeld. De huidige stand van zaken bewijst de juistheid van dit gezegde en ook het voorgevallene in den Belcrumpolder draagt daartoe bij. De menschen, die daar werken, hebben n. 1. Zaterdag j. 1. hun loon niet gekregen. En nu is het slechts aan het toeval te danken doordat een andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 635