636 24 JUNI 1924. firma hen in haar dienst heeft overgenomen dat men niet ineens zit met een 70 werkloozen. De VOORZITTER verzoekt den heer C o h e n niet nader daarop in te gaan en zich alleen te bepalen tot de zaak, waar het hier om gaat, n. 1. of de bewuste adressen in handen van Burgemeester en Wethouders zullen worden gesteld om prae-advies. De heer COHEN is daar aan één kant op tegen en wel omdat dan verschillende menschen gedurende den tijd, dat Burgemeester en Wethouders traineeren met hun prae-advies, zonder werk en steun rondloopen. Spr. doet daarom het voorstel om voorloopig de oude steunregeling, welke met ingang van 5 Mei j. 1. is stopgezet, weder van kracht te verklaren totdat de Raad een keuze heeft gedaan uit de twee ontwerpen eener steunregeling, resp. van de heeren Moll en Pelster. Spr. dient derhalve de volgende motie in „De Raad van oordeel, dat vanaf 23 Juni 1924 de steun regeling, die op 3 Mei j. 1. is stopgezet, weder wordt in gevoerd, gaat over tot de orde van den dag." De VOORZITTER wenscht die motie met de boven bedoelde adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies, hetwelk ten spoedigste zal worden uitgebracht. De Raad moet toch eerst kunnen be- oordeelen, of een steunregeling wel inderdaad noodig zal zijn. Derhalve kan men er nu op staanden voet toch niet toe besluiten om de steunregeling, die onlangs is stop gezet, weder van kracht te verklaren. De heer COHENIk wil een directe behandeling van mijn motie. A. s. Zaterdag reeds komen de menschen uit Chaam. Wat kan er nu op tegen zijn om de oude steun regeling, waarbij zoodanige voorzieningen zijn getroffen, dat ongewenschte elementen worden geweerd, wederom van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 636