24 JUNI 1924.
639
Raad in overweging gevende om het College van Burge
meester en Wethouders uit te noodigen, de vernieuwde Gas
fabriek voor de Bredasche burgerij ter bezichtiging open te
stellen.
De VOORZITTER zegt, dat het in de bedoeling ligt,
binnenkort de raadsleden uit te noodigen om de vernieuwde
Gasfabriek te komen bezichtigen. Tegenover de openstelling
van de fabriek voor de burgerij staat Spr. eenigszins anders.
Het zou in dier voege kunnen geschieden, dat kaarten werden
beschikbaar gesteld voor belangstellenden tegen een matige
vergoeding b. v. van 50 ets. per stuk. De opbrengst zou
dan ten goede kunnen komen aan degenen, die de Gasfabriek
moeten verlaten. Het gaat z. i. niet aan om de poorten zoo
maar wijd open te zettenmen dient eenige beperking te
maken, ten einde alleen de werkelijk belangstellenden over
te houden.
De heer HAALMAN gelooft, dat het gros van de burgerij
wel belang zal stellen in de vernieuwde fabriek. Spr. geeft
echter toe, dat het niet aangaat, de poorten zoo maar wijd
open te zetten. Hij had zich de zaak dan ook zoo gedacht:
men stelt kaarten beschikbaar om op bepaalde dagen en
uren en onder geleide de fabriek te bezichtigen. Men eische
daarvoor echter geen vergoeding, daar anders niet ieder van
de gelegenheid kan profiteeren.
De heer KLUFT vindt het denkbeeld van den Voorzitter,
om tegen een matige vergoeding kaarten beschikbaar te
stellen, zeer aannemelijk. Men kan dan altijd nog later voor
minvermogenden de gelegenheid openstellen om de fabriek
gratis te bezichtigen.
Hiermede zijn de besprekingen over deze zaak
geëindigd.