24 JUNI 1924.
641
Ook de VOORZITTER zou niets liever willen, dan dat
men weder kon genieten van de concerten van de stafmuziek
op de Groote Markt. De zaak heeft zich echter als volgt
toegedragen. Terwijl men in vorige jaren onder billijke con
dities heeft geleefd, is er ditmaal meer geëischt, n. 1. f 150.
per concert bij een minimum van drie concerten. Dit bedrag
is helaas te hooghet valt uit den daarvoor op de begrooting
uitgetrokken post niet te dekken. Wanneer het Zesde eenigszins
schappelijk wil zijn, dan zijn Burgemeester en Wethouders
gaarne bereid de onderhandelingen te heropenen. Men moet
hierbij echter wel in het oog houden, dat deze aangelegenheid
in elk geval niet tot de noodzakelijke uitgaven der gemeente
behoort.
De heer COHEN kan zich met de zienswijze van het
College in deze volkomen vereenigen. Spr. ziet ten volle in,
dat het bij inwilliging van de gestelde eischen een duur
grapje voor de gemeente zou worden. Voorts brengt Spr.
in herinnering, dat hij vroeger al eens heeft gevraagd, of er
naast instrumentale muziek ook geen zanguitvoeringen op de
Groote Markt zouden kunnen plaats hebben.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en
Wethouders met een zangvereeniging in onderhandeling
treden. Bovendien kan iedere zangvereeniging zich met een
desbetreffend verzoek tot het College richten.
De heer COHEN geeft in overweging, zich met meerdere
zangvereenigingen in verbinding te stellenhet kan zijn, dat
zij niet weten, dat zij zich met een verzoek tot Burgemeester
en Wethouders hebben te wenden.
De heer HAALMAN is den Voorzitter dankbaar voor
diens inlichtingen en spreekt de hoop uit, dat alsnog een
goed resultaat verkregen zal worden.