1 AUGUSTUS 1924.
663
„degenen, die ook aan het nieuwe gedeelte van het Begijnhof
„waarde hechten, met de oplossing slechts noode instemmen.'
Dit antwoord is den 5den Juli verzonden. Reeds den 7den
d. a. v. ontving Spr. een schrijven van den heer Van
Luijtelaar, waarbij andermaal werd aangedrongen op het
uitschrijven van een spoedvergadering. Daarop heeft Spr.
den heer Van Luijtelaar uitgenoodigd tot een mondeling
onderhoud, welke uitnoodiging door deze is aangenomen.
Spr. heeft er toen Va uur aan gespendeerd om den heer
Van Luijtelaar uit te leggen, wat er gedaan is om de
zaak in het goede spoor te leiden. Toch schijnt deze moeite
vergeefsch te zijn geweest, want thans komt de heer Van
L u ij t e 1 a a r opnieuw met een verzoek om directe behandeling.
Dat zulks niet doenlijk is, heeft Spr. zooeven reeds aange
toond. Daar komt nog bij, dat bij een behandeling op heden,
de op de agenda voorkomende zaken waarin de ingeze
tenen ongetwijfeld meer belang zullen stellen dan in een
debat, dat tot onvruchtbaarheid gedoemd is, daar het niet
voldoende is voorbereid in het gedrang zouden komen.
Een en ander geeft Spr. aanleiding om opnieuw een beroep
te doen op den heer Van Luijtelaar en de zijnen om
hun voorstel terug te nemen. Spr. schorst daarop de ver
gadering om hun de gelegenheid te geven tot beraadslaging.
Na heropening der vergadering verklaart de heer VAN
LUIJTELAAR, namens de onderteekenaren van het verzoek,
dat zij het verwijt, dat door een directe behandeling van
het bezwaarschrift belangrijke punten van de agenda in het
gedrang zouden komen, niet kunnen aanvaarden, daar zij
reeds op 2 Juli j. 1. een spoedvergadering, uitsluitend deze
aangelegenheid betreffende, hebben aangevraagd. Van hetgeen
de Voorzitter met betrekking tot belanghebbenden heeft
gezegd, kan Spr. heel veel niet aanvaardenSpr. heeft later
contact met hen gehad. Zoo de Voorzitter kan beloven a. s.
Dinsdag of Woensdag over deze kwestie te zullen vergaderen,