664
1 AUGUSTUS 1924.
dan zullen Spr. en de zijnen hun voorstel intrekken, doch
anders niet.
De VOORZITTER heeft zooeven reeds medegedeeld,
dat nog dezer dagen een conferentie met belanghebbenden
zal plaats hebben. De uitkomsten dier conferentie moeten
kalm worden afgewachthet is geenszins zeker, dat zij voor
a. s. Woensdag bekend zijn. Alhoewel natuurlijk alle zaken
zoo spoedig mogelijk dienen te worden afgedaan, is de
urgentie van deze kwestie niet van dien aard om daarop
vooruit te loopen, terwijl onderhandelingen nog plaats hebben.
Spr. kan dan ook de toezegging niet doen om de zaak as.
Woensdag te behandelen. Daar komt nog iets bijSpr. gaat
a. s. Zondag voor een paar weken met verlof. Spr. kan dus
omtrent een volgend bijeenroepen van den Raad weinig
zeggen. En in plaats van het eventueel debat te willen ver
mijden, zou hij er integendeel prijs op stellen, daarbij tegen
woordig te zijn. Een en ander maakt het ondoenlijk aan den
eisch van den heer Van Lu ij te la ar c. s. te voldoen. Die
eisch heeft trouwens geen goede basis; Spr. gelooft niet,
dat zij absoluut zakelijk is. Waarom zou men anders een
debat willen uitlokken over een onvoldragen geschiedenis?
Men beschikt thans niet over de noodige gegevens en Spr.
kan de zaak op het oogenblik dan ook niet in behandeling
brengen. Evenmin kan Spr. beloven dit Woensdag te zullen
doen.
De heer PELSTER merkt op, dat, wanneer het advies
der monumentencommissie waarin naar verschillende ge
schriften en drukwerken wordt verwezen a. s. Maandag
officieel mocht zijn ingezonden, er voor de raadsleden dan
maar twee dagen van voorbereiding zouden overblijven.
Dit in verband met de vaak gehoorde klacht, dat den heeren
de tijd ontbreekt om zich voldoende op de hoogte van de
te behandelen zaken te stellen.