678
1 AUGUSTUS 1924.
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond
heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare
Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet
houders om de gevraagde uitzondering toe te staan.
De heer KLUFT vraagt, in verband met het feit, dat het
hier een verbouwing tot pakhuis geldt, of er wel aan gedacht
is, dat de Keizerstraat op den duur geen stand zal worden
voor pakhuizen. Heeft men nagegaan, of dat pakhuis niet
een misstand zal worden tegenover het monumentale school
gebouw aan den overkant?
De VOORZITTER antwoordt, dat in het College dezelfde
opmerking is gemaakt. Burgemeester en Wethouders waren
echter van meening, dat men niet zulke scherpe eischen mag
stellen.
De heer KLUFT dringt er op aan om spoedig een ver
ordening in het leven te roepen, waarbij wordt bepaald, dat
men bij bouw of verbouw van een pand rekening zal hebben
te houden met de eischen, welke aan het stadsgedeelte, waarin
het pand gelegen is, zijn gesteld.
De VOORZITTER zegt, dat het uitvoeren eener zoodanige
verordening op het oogenblik groote bezwaren zou meebrengen.
Voorts merkt Spr. op, dat het te bouwen pakhuis wel geen
verfraaiing is, doch een verslechtering van den bestaanden
toestand is het zeker niet.
De heer KLUFTMen kan toch ook den bouw voor
schrijven van een pand met meer verdiepingen 1
De heer KORTEWEG is ook van meening, dat Burge
meester en Wethouders het recht hebben om van den eigenaar
te eischen, dat hij een dergelijken voorgevel bouwt.