684 1 AUGUSTUS 1924. „Ongetwijfeld zal men vragen waar, doch dan moet ik „constateeren, dat de arbeiders, die in 1923 (gedeelte 1922) -.gedurende 48 weken steun hebben genoten, bijna zonder -.uitzondering wederom werk hebben, hetgeen ook eveneens ',het geval is met de arbeiders, die op 5 Mei j. 1. nog voor „steun in aanmerking kwamen en daarna wegens stopzetting „der regeling zijn uitgesloten. Op dien datum toch waren „nog 42 arbeiders opgenomen in de steunregeling en volgens „de gegevens, verzameld uit de registers van de Arbeidsbeurs, „waren er op heden nog 8 van hen ingeschreven, van wie „er nog 3 steun genoten en 2 zijn ondergebracht bij de „werkverschaffing, terwijl van de overige 34 arbeiders bekend „is, dat zij spoedig na 5 Mei werk hadden. „In dit verband wijs ik er op, dat in meerdere gemeenten „in ons land een onderzoek is ingesteld door de betrokken „commissies van steunverleening, of er redenen aanwezig „waren, om aan een gedeelte der werkloozen de steun te „onthouden. „Aan de besprekingen hieromtrent werd ook deelgenomen „door vertegenwoordigers van verschillende organisaties en „in meerdere gemeenten werd het wenschelijk geoordeeld: I. „dat steun onttrokken zou worden aan a. „ongehuwden en kostwinners, die langer dan 6 maanden „steun ontvingen en geen verdiensten hadden opgegeven b. „alle ongehuwden, die met land- en tuinbouwarbeid „hun brood verdienden; c. „alle kooplieden en straatventers, met uitzondering van „degenen, wier steun in overleg met den Marktkoop- „liedenbond gecontinueerd was tot eind April; d. „gehuwden zonder kinderen, die als los werkman be- „kend en, langer dan zes maanden gesteund, geen „verdiensten hadden opgegeven e. „diegenen, die verondersteld werden in verband met „het seizoen in hun onderhoud te kunnen voorzien, „b. v. kellners, behangers, stucadoors enz.; II. „dat de steun zou worden verminderd van diegenen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 684